Minister van Financiën Sigrid Kaag onderzoekt momenteel of het noodzakelijk en wenselijk is dat kleine ondernemers bij wet worden beschermd bij zakelijke financiering. Zakelijke kredietverlening is momenteel niet in financiële wetgeving gereguleerd. Zij verwacht medio dit jaar de resultaten van het onderzoek te publiceren. Zij neemt dan een beslissing of de huidige zelfregulering in de financieringsmarkt voldoende waarborgen biedt of dat wetgeving nodig is.
Dat antwoordt zij op Kamervragen van lid Amhaouch (CDA). De volksvertegenwoordiger maakt zich zorgen over kleine ondernemers, zoals zzp’ers, eenmanszaken of micro-ondernemingen, die kwetsbaar zijn door hun beperkte kennis over of ervaring met financieringsvraagstukken, de afhankelijkheid van intermediairs, en het feit dat zij vaak persoonlijk garant staan voor zakelijke leningen.
Kaag erkent dat, net als bij consumenten, de gevolgen voor kleine ondernemers groot zijn wanneer zij niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen. Dit is het geval wanneer sprake is van een onderneming zonder rechtspersoonlijkheid zoals
eenmanszaken of van hoofdelijke aansprakelijkheid van een persoon, zoals een borgstelling. In die gevallen is de financiële kwetsbaarheid groter dan bij ondernemers met een onderneming met rechtspersoonlijkheid.
De bewindsvrouw wijst in haar antwoorden op de bestaande zelfregulering in de zakelijke-financieringsmarkt. De Nederlandse Vereniging van Banken heeft in 2018 de Gedragscode Kleinzakelijke Financiers opgesteld voor kleinzakelijke klanten met een krediet. Op grond van deze gedragscode moeten banken voldoen aan de verplichtingen die daaruit volgen en kunnen kleinzakelijke klanten die onder de code vallen terecht bij het Kifid voor klachten over de dienstverlening. Daarnaast heeft de Stichting MKB Financiering in 2019 een gedragscode opgesteld, waarbij 16 financiers zijn aangesloten.
Zoals gezegd gaat Kaag medio dit jaar beoordelen of de zelfregulering voldoende werkt bij de kleinzakelijke kredietverlening. Een wettelijk ingrijpen moet volgens haar zorgvuldig worden gewogen. Sommige ondernemers kunnen immers gebaat zijn bij bescherming, maar anderen kunnen daar hinder van ondervinden en mogelijk beperkt worden in hun toegang tot krediet. Ook moet worden afgewogen of een wettelijke maatregel effectief is wanneer alleen Nederlandse kredietverstrekkers aan de eisen moeten voldoen. In haar beoordeling beantwoordt zij daarnaast de vraag of een uitbreiding van het mandaat van de AFM als toezichthouder wenselijk is.