_KF20061 (Small)Onno Ruding tijdens Common Bond Symposium 2 juni 2016:

Rol van AFM en DNB
•AFM en DNB houden toezicht op KU. Volgens WTK moet DNB ditterecht – doen voor instellingen die vallen onder definitie in WTK van “KU”.
•Quasi-KU (die dus slechts kredietbemiddeling verrichten en zelf geen kredieten verstrekken) vallen niet onder DNB toezicht maar wél onder toezicht van AFM vanwege hun kredietbemiddelingsactiviteiten. Zij hebben kredietbemiddelingsvergunning van AFM nodig.
•Ik vind dat DNB de taak heeft om die Quasi-KU mee te delen dat zij zich niet KU mogen noemen. Zij handelen in strijd met WTK (zie definitie van KU en WTK).
•Wat betreft het toezicht door AFM: ik betwijfel of AFM voldoende actief de activiteiten volgt van Quasi-KU die niet vallen onder WTK maar het publiek (zowel kredietvragende MKB-ondernemingen als kredietgevende beleggers) wel die indruk geven. In feite dient AFM kritischer te kijken naar die crowd-funding activiteiten van de onechte KU’s.

EZ ondersteunt terecht de “opstart”van KU.
Het vreemde is echter dat minister Kamp zijn beleid richt op versterking van reeds actieve KU en dat hij streeft naar een relatief klein aantal KU’s in Nederland, elk van flinke omvang. Dit staat haaks (zie boven) op het streven naar, over het gehele land verspreid, een groter aantal middelgrote KU (zoals in VS) die beter in staat zijn de “common bond” te realiseren en lokale ervaring en kennis te benutten.

Inleiding Onno Ruding 020616