Nieuwsbericht
Datum 4 februari 2020
De Beleidsregel geschiktheid is gewijzigd naar aanleiding van wijzigingen in Europese en nationale wet- en regelgeving en de inwerkingtreding van Europese richtsnoeren. Per 15 januari 2020 is de gewijzigde Beleidsregel in werking getreden.

Doel Beleidsregel
De Beleidsregel geschiktheid 2012 (Beleidsregel) verduidelijkt wat de toezichthouder verstaat onder ‘geschiktheid’ en welke aspecten bij de toetsing van een beleidsbepaler in aanmerking worden genomen. De Beleidsregel verschaft daarnaast duidelijkheid over wanneer beleidsbepalers getoetst moeten of kunnen worden en welke informatie en antecedenten de toezichthouder hierbij meeweegt.

Geschiktheid bestaat uit kennis, vaardigheden en professioneel gedrag. De geschiktheid van een beleidsbepaler blijkt in ieder geval uit de opleiding, werkervaring en competenties van de beleidsbepaler en de doorlopende toepassing hiervan. In de bijlage bij deze beleidsregel zijn relevante competenties om geschiktheid aan te tonen opgenomen.

Beleidsbepalers zijn geschikt met betrekking tot de volgende onderwerpen:
A. Bestuur, organisatie en communicatie, waaronder het aansturen van processen, taakgebieden en medewerkers,
het naleven en handhaven van algemeen aanvaarde sociale, ethische en professionele normen, waaronder het
tijdig, juist en duidelijk informeren van klanten en de toezichthouder;
B. Producten, diensten en markten waarop de onderneming actief is, inclusief relevante wet- en regelgeving en
financiële (en actuariële) aspecten;
C. Beheerste en integere bedrijfsvoering, waaronder de administratieve organisatie en interne controle, de
waarborging van geschiktheid en vakbekwaamheid binnen een onderneming, de zorgvuldige behandeling van
klanten, het risicomanagement, compliance en de uitbesteding van werkzaamheden;
D. Evenwichtige en consistente besluitvorming, waarbij onder meer de belangen van klanten en andere
stakeholders een centrale positie innemen, en het in staat zijn eigen gedegen, objectieve en onafhankelijke
besluiten te nemen en oordelen te vormen bij de vervulling van taken en verantwoordelijkheden; en
E. Voldoende tijd, met inbegrip van tijd voor het verwerven van inzicht in de activiteiten van de instelling, haar
belangrijkste risico’s en de implicaties van de bedrijfs- en risicostrategie, alsmede voldoende beschikbare tijd in
perioden van sterk verhoogde activiteit van de onderneming of van andere entiteiten waar de beleidsbepaler een
(neven)functie vervult.

https://bit.ly/2vPc5li