Het Amerikaanse fenomeen van de kredietunie zou ook in Nederland het kredietaanbod voor het MKB moeten kunnen aanvullen, naast het bestaande bankensysteem.

‘Credit unions’ bestaan niet in Nederland, wel reeds geruime tijd in andere landen. Met name in de Verenigde Staten waar al in 1809 in de staat Massachusets een wet van kracht werd die deze financiële instellingen ging reguleren en beschermen.

Later volgden nagenoeg alle staten. In 1934 volgde een federale wet met hetzelfde doel voor alle staten van de VS.

Lenen

Credit unions zijn financiele coöperaties, in feite met een bancaire invulling. Hun doel is het aanbieden van gunstige spaarmogelijkheden en leenmogelijkheden aan de leden van de coöperatie zonder daarbij naar winst te streven.

Zij mogen nauwelijks andere bestemmingen geven aan de gelden dan de genoemde. Evenmin mogen ze andere gelden aantrekken op de markt dan spaargelden van de leden. Hun balansstructuur is daardoor simpel. Zij zijn vrijgesteld van belastingheffing.

Dit doel komt neer op het streven naar gunstige (relatief hoge) rentes op spaartegoeden en naar gunstige (relatief lage) rentes op door leden bij de credit union opgenomen kredieten. De nationale Amerikaanse overheid garandeert uiteindelijk via het National Credit Union Share Insurance Fund (NCUSIF) per lid 250.000 dollar van de spaargelden van de leden.

Crisis

Credit unions zijn meestal klein qua balanstotaal en hebben gemiddeld niet meer dan 500 tot 1000 leden. De storm van de subprime-hypoteekcrisis die in 2007 tot uitbarsting kwam, hebben ze in het algemeen goed doorstaan.

Uitzettingen buiten kredietverlening aan de leden is in hoge mate verboden. Riskante beleggingen waarop gevestigde banken veel geld hebben verloren, worden niet aangehouden. Een Nederlands equivalent voor credit union is kredietunie.

Band

Alleen leden kunnen sparen en/of krediet opnemen bij de credit union. Het lidmaatschap is gebonden aan een ‘common bond’. Dit houdt in dat er een bepaalde sociale band tussen de leden moet bestaan bijvoorbeeld behorend tot een bepaalde beroepsgroep, een religie, een groep schoolgangers of wonend in een bepaalde regio.

In de VS zijn 93 miljoen inwoners lid van een credit union. Dat is 30 procent van de bevolking. In Ierland is dit zelfs 70 procent. De meeste credit unions zijn qua balanstotaal klein ten opzichte van gevestigde banken; een minderheid is wat groter maar benadert toch niet de grootte van de gevestigde banken.

Gevestigde banken zijn weinig gelukkig met de groei van de credit unions. Zij zien in hun aanwezigheid in het financiele bestel er concurrenten in die door de overheid onterecht worden beschermd. Het bestuur van de credit unions is geregeld volgens het strikt ‘democratische’ beginsel van one-man-one vote ongeacht de hoogte van de spaartegeoeden en/of de opgenomen kredietgelden.

Nieuwe financiële instellingen — kredietunies — kunnen dit alternatieve bankkrediet ook in Nederland gaan aanbieden. Dit sluit aan bij een oude wens uit de jaren tachtig toen de eenzijdigheid van het aanbod van bancair krediet zich reeds aftekende. De kwestie is actueler door de verzwakte situatie van banken sinds het begin van de crisis in 2007. Behalve het probleem van een beperkt aanbod van financieringsmiddelen kwam toen ook het relatiebankieren steeds minder goed uit de verf.

Kredietunies zijn financiële coöperaties die het bankbedrijf uitoefenen ten behoeve van consumenten en producenten. Ze bestaan al in meer dan 100 landen, maar niet in Nederland. Ze worden gefinancierd met aangetrokken spaargelden en genieten inkomsten uit rente op uitgezette kredieten.

De drie belangrijkste motie en die in de vooral Amerikaanse literatuur worden genoemd voor de invoering van kredietunies zijn:

lagere rentes op aan leden uitgezette kredieten; ten tweede minder risico’s op aan leden uitgezette kredieten en als derde hogere spaarrentes op door leden toevertrouwde gelden.

Een vierde, toegevoegd motief is het herstel van relations banking, inclusief een herstel van het sociale weefsel. Nederland kent een sterk geconcentreerde bankmarkt, met een zekere overaccentuering van het transactiebankieren.

Kredietunies zijn banken die juist tegenwicht bieden door kredieten te verstrekken waarbij de onderlinge relatie belangrijk is. Naast financiële kengetallen wordt ook meer ‘zachte’ informatie verwerkt over de geldnemer, zoals de perceptie van het ondernemerschap.

Uit de literatuur blijkt dat vooral de kleine bedrijven profiteren als concentratiebewegingen in de banksector gepaard gaan met kredietunies. Dat wil niet zeggen dat dergelijke unies dan maar zo snel en massaal mogelijk zouden moeten worden ingevoerd. Een belangrijk punt van overweging is het verschil met gewone banken, doordat in de Verenigde Staten credit unions niet belastingplichtig zijn. De overheid staat hierdoor  oor een afweging tussen enerzijds het verbeteren van de financieringsmogelijkheden van het midden- en kleinbedrijf en anderzijds het scheppen van belastingvoordelen aan kredietunies. Het antwoord is niet eenduidig. Gevestigde banken zullen zich waarschijnlijk verzetten tegen fiscale vrijstelling als kredietunies met hulp van de overheid kredieten mogen verlenen. Ook kunnen interne conflicten binnen de kredietunies ontstaan tussen de twee subgroepen van coöperatieleden. Spaarders willen immers een hoge rente ontvangen maar de kredietnemers zullen een zo laag mogelijke rente willen betalen. Hier dreigt een belangenconflict van formaat. Dit probleem wordt in de praktijk blijkbaar gemakkelijk opgelost. Daarnaast is er het gevaar van gebrek aan deskundigheid met de komst van vrijwilligers in het bestuur. Invoering van kredietunies vergroot de concurrentie voor bestaande banken. In de VS bijvoorbeeld

is het marktaandeel van credit unions weliswaar beperkt, maar is toch een constante 6% van het gezamenlijke balanstotaal en zelfs 10% van de spaarmarkt. Invoering hier hoeft echter niet te betekenen dat bestaande grootbanken in de wielen worden gereden. Ook een bestaande grootbank kan in een afzonderlijke duidelijk herkenbare eenheid een kredietunieexperiment starten.

Prof. dr. PietJ.W.Duffhuesis emeritus-hoogleraar Ondernemingsfinanciering aan de Universiteit Tilburg. Benjamin Camdzic is masterstudent aan die universiteit.