2. Ontwikkelingen op de markt voor bedrijfsfinanciering
2.1 De Nederlandse economie tijdens de coronapandemie
Door contact-beperkende maatregelen kwamen bedrijfstakken zoals horeca, cultuur en recreatie en delen van de dienstverlening vrijwel stil te liggen. Tegelijkertijd waren er ook delen van de economie die welvoeren bij een meer digitaal georganiseerde samenleving, zoals de distributiecentra, voedselproducenten en fabrikanten van medische apparatuur. De eerste helft van 2021 begon met de strengste maatregelen om de coronacrisis te beteugelen tot dan toe, maar eindigde met een steeds verder herstellende economie, versoepelingen en een toenemende vaccinatiegraad.
Het bbp golft mee met de coronacrisis
De gevolgen van de coronapandemie hebben tot een crisis geleid die zorgde voor één van de grootste dalingen van het Nederlandse bbp sinds de Tweede Wereldoorlog. De dynamiek van het bbp beweegt mee met de mate van contact-beperkende maatregelen die getroffen zijn. Het tweede kwartaal van 2020 zag bijvoorbeeld een forse daling in het bbp van 8,5 procent ten opzichte van het voorgaande kwartaal. In het derde kwartaal groeide het bbp juist weer met 7,8 procent. Een harde lockdown inclusief een avondklok ging vervolgens samen met twee kwartalen van krimp. En in het tweede kwartaal van 2021 groeide het bbp juist weer met 3,1 procent ten opzichte van een kwartaal eerder.
Economisch herstel na een jaar
In de zomer van 2021 stonden veel van de seinen echter weer op groen: het producentenvertrouwen was op recordhoogte door optimisme over de orderportefeuille en de voorraden, in mei lag de industriële productie hoger dan in mei 2019 (CBS, 2021c), de export vertoonde recordgroei in het voorjaar (CBS, 2021d) en het consumentenvertrouwen is terug op het niveau van voor de uitbraak van de coronacrisis (zij het weliswaar nog steeds negatief, CBS, 2021e). Gestoeld op deze ontwikkelingen en een aantrekkende consumptie kan de Nederlandse economie in 2021 en 2022 ieder jaar met ruim 3 tot 4 procent groeien (CPB, 2021a). Deze groei kan lager uitvallen door onzekerheden in de verdere ontwikkelingen van de coronapandemie in het nieuwe jaar, maar ook hoger als Nederlanders hun extra spaargeld versneld omzetten in bestedingen. Andere risico’s zijn de aanhoudende krapte op de arbeidsmarkt en aanhoudende problemen bij internationale aanvoerlijnen en beschikbare voorraden.
Van steun naar herstel
Faillissementen van bedrijven liggen aanzienlijk lager tijdens de coronacrisis: halverwege 2021 zijn het er slechts half zoveel als in de eerste helft van de twee voorgaande jaren. Tegelijkertijd zijn er wel 20 procent meer bedrijven opgeheven in 2020, voornamelijk bestaande uit slechts één werkzame persoon. De faillissementen kunnen een inhaalslag maken wanneer de coronasteunmaatregelen worden afgebouwd en bedrijven liquiditeits- en betalingsproblemen krijgen. Tijdens hun looptijd hebben die maatregelen mogelijk tot het voortbestaan van een groep bedrijven geleid die alsnog later in gevaar komt. Dit zijn bedrijven die er al vóór corona slecht voor stonden en door de maatregelen nog overeind gehouden werden of bedrijven die door de structuurveranderingen in de economie hun levensvatbaarheid recenter hebben verloren (CPB, 2021c).
2.2 Mkb-financiering anders dan anders in coronajaar
De kredietverlening aan het bedrijfsleven sinds de start van de coronacrisis kan niet los gezien worden van de gevolgen van die crisis, de impact op de kredietvraag en de overheidsmaatregelen om de economie te ondersteunen. Na de start van de coronacrisis in het tweede kwartaal van 2020 is er ten opzichte van datzelfde kwartaal een jaar eerder een terugloop te zien van nieuwe kredietverlening aan het bedrijfsleven door banken. Naast deze jaar-op-jaar daling was er ook de grootste kwartaal-op-kwartaal daling sinds begin 2016: het bedrag aan nieuwe contracten nam meteen met 15 procent af. In het derde en vierde kwartaal zette die daling voort. Dit kwam enerzijds door een verminderde investeringsbereidheid bij bedrijven (CBS, 2021f, 2021g), maar anderzijds geeft een meerderheid van de banken zelf ook aan voor het eerst na een periode van versoepelingen de acceptatiecriteria weer te hebben aangescherpt (DNB, 2021d). Zij waken voor het opbouwen van risico’s in hun portefeuille, omdat de kans dat bedrijven niet in staat zijn om hun krediet terug te betalen ook toenam.
De forse stijging van het totale bedrag aan nieuwe contracten met 44 procent in het eerste kwartaal van 2021 was eenmalig en bestond volledig uit nieuwe leningen met een bedrag van 1 miljoen euro of meer die voornamelijk bij het grootbedrijf terecht zijn gekomen. In de uitstaande kredietverlening aan het mkb is slechts een bescheiden stijging van 2 procent zichtbaar na een jaar van continue kleine dalingen van kwartaal op kwartaal, zowel bij de leningen als het rekeningcourant.
Monetair beleid en overheidsbeleid drukken kortstondige rentestijging
De Nederlandse overheid heeft een uitgebreid pakket aan steunmaatregelen opgetuigd om liquiditeitstekorten bij bedrijven te voorkomen met onder andere een vergoeding van de loonkosten bij omzetverlies, tegemoetkomingen in de vaste lasten en uitstel van belastingbetalingen. Bestaande financieringsinstrumenten zijn bovendien verruimd om banken te ondersteunen in hun kredietverlening.
Dat de kredietverlening niet verder is afgenomen, kan samenhangen met het monetair beleid van de Europese Centrale Bank (ECB) dat er op gericht is een liquiditeitscrisis te voorkomen. Zo is het budget voor aankopen van effecten in het Pandemic Emergency Purchasing Programme (PEPP) inmiddels toegenomen tot 1 850 miljard euro en is het programma verlengd tot minstens maart 2022. De rente op bankleningen wordt gedrukt met een speciaal leningenprogramma, de Pandemic Emergency Longer-term Refinancing Operations (PELTRO).
Mede door dit ruime monetaire beleid was de rentepiek die in het tweede kwartaal van 2020 zichtbaar was een kwartaal later alweer verdwenen. Eenzelfde kortstondige piek liet zich bij de grootste leningbedragen opvallend genoeg pas aan het einde van 2020 zien.
Coronacrisis niet overgeslagen naar de financiële economie
De contact-beperkende maatregelen die door de overheid zijn getroffen om de gevolgen van het coronavirus een halt toe te roepen, leiden onvermijdelijk tot een veranderde vraag naar goederen en diensten. In sommige bedrijfstakken betekent dit zelfs een volledige vraaguitval. Via kasstroom- en liquiditeitsproblemen en uiteindelijk faillissementen kunnen problemen in de reële economie zo over slaan op de financiële economie als bedrijven niet meer aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen.
Het Nederlandse bedrijfsleven was voor de crisis echter gezond. Samen met het steunpakket van de overheid heeft dat er voor gezorgd dat de daling in de solvabiliteit en liquiditeitstekorten bij bedrijven in de economie als geheel beperkt bleven, zij het met duidelijke sectorale verschillen (CPB, 2021d en DNB, 2021a). Bovendien hebben de banken uitstel van betaling gegeven: in 2020 kregen 129 000 bedrijven een betalingspauze (NVB, 2021). Grote problemen voor financiers zijn uitgebleven. De kernkapitaalratio’s van Nederlandse banken zijn zelfs gestegen en de liquiditeitsbuffers zijn toegenomen, waardoor negatieve schokken beter opgevangen kunnen worden (CPB, 2021c).
2.3 Pas op de plaats voor non-bancaire financiering na jaren van groei
Jarenlang kenden de belangrijkste vormen van non-bancaire financiering in Nederland consequente groei3). De omvang van crowdfunding nam in zeven jaar tijd met bijna 3 000 procent toe van 14 miljoen euro in 2012 tot 417 miljoen in 2019 (Crowdfundingcijfers.nl, 2021). Investeringen in bedrijven vanuit durfkapitaal en private equity werden bijna vier keer zo groot in diezelfde periode en de omvang van objectfinancieringsvormen equipment lease en factoring verdubbelde. Hoewel de absolute omvang van deze financieringsvormen nog achterblijft bij de klassieke bancaire financiering, was er sprake van een duidelijke en consequente trend omhoog. In 2020 stokte deze groei voor het eerst door de gevolgen van het coronavirus.
Groei van objectfinanciering hapert in coronajaar
Leasing van auto’s en bedrijfsmiddelen is na bankleningen de vaakst gebruikte financieringsvorm in Nederland (CBS, 2021a) en wordt hier bovendien veel vaker gebruikt om investeringen te financieren dan in de meeste Europese landen (EIB, 2020). Het leasen van bedrijfsmiddelen zag in 2020 echter de eerste terugval sinds de kredietcrisis, met de grootste dip in het derde kwartaal na een half jaar van continue lagere investeringen door bedrijven. Deze terugval was nog groter bij factoring door de bancaire factoringmaatschappijen waar de funds in use een kwart lager waren dan in het voorgaande jaar door de extra liquiditeiten die de coronamaatregelen van de overheid de bedrijven boden.
Deze dalingen waren ook specifiek zichtbaar bij de non-bancaire aanbieders van leasing en factoring (SMF, 2021). De financiering van kleinere, en voor het mkb relevantere, bedragen via equipment lease (tot 50 000 euro) en factoring (tot 1 miljoen euro) bleef echter wel groeien ondanks de gevolgen van het coronavirus.
Participaties voor het eerst grootste vorm van non-bancaire financiering
Participaties in bedrijven (private equity) bieden een potentieel relatief hoog rendement. Participatiemaatschappijen zijn tijdens de coronacrisis blijven investeren in bedrijven en wisten de groei van afgelopen jaren door te zetten. Daardoor zijn investeringen door private equity in 2020 voor het eerst de grootste non-bancaire financieringsvorm. In de eerste coronamaanden bestonden deze investeringen vooral uit het steunen van bedrijven waarin al geïnvesteerd was, later in het jaar kwamen daar ook steeds meer nieuwe investeringen bij (NVP, 2021a en 2021b). Deze manier van non-bancair financieren is vooral geliefd bij grotere bedrijven (Rabobank, 2021). Maar ook investeringen met risicodragend kapitaal in kleinere bedrijven groeide flink: financiering met durfkapitaal groeide met 44 procent.
Meer financiering van creatieve en maatschappelijke projecten in coronatijd
Met een afname van 2 procent is er in 2020 ongeveer evenveel met crowdfunding gefinancierd als in het jaar ervoor. Die afname is de eerste pas op de plaats sinds 2012. In het eerste jaar met corona investeerde de crowd vooral ánders. Er werd minder geld in bedrijven gestopt en veel meer in maatschappelijke projecten (plus 50 procent) en in creatieve projecten (15 procent) zoals film, muziek en theater: sectoren die bijna volledig stil kwamen te liggen door de contact-beperkende maatregelen.
De non-bancaire weg weer omhoog in 2021
De schok van de coronacrisis heeft de continue groei die veel non-bancaire financieringsvormen in het afgelopen decennium kenden tijdelijk onderbroken. Het totale financieringsbedrag nam daarbij in veel gevallen af, maar het aantal bedrijven dat geholpen werd met kleinere bedragen tot 50 000 euro nam wél toe (SMF, 2021). Sindsdien heeft een aantal non-bancaire vormen de weg naar boven ook weer ingeslagen. De gemiddelde contractwaarde van equipment leasecontracten was in het eerste kwartaal van 2021 bijvoorbeeld duidelijk hoger dan in voorgaande jaren. In de eerste helft van 2021 is al voor 358 miljoen euro met crowdfunding gefinancierd: meer dan in heel 2018 (Crowdfundingcijfers.nl, 2021).